32 maandag 23 januari 2012 - Reisverslag uit Banjul, Gambia van Tineke Kalis - WaarBenJij.nu 32 maandag 23 januari 2012 - Reisverslag uit Banjul, Gambia van Tineke Kalis - WaarBenJij.nu

32 maandag 23 januari 2012

Door: Tien

Blijf op de hoogte en volg Tineke

24 Januari 2012 | Gambia, Banjul

Kartong,
6.00 uur Het is nog nacht, ik zie geen hand voor ogen. Lamin komt me afhalen om met Marrie naar de gynaecoloog in Banjul te gaan. Als het tien over zes is besluit ik toch maar even te bellen. Een slaperige stem vraagt: “tineke??”
“Ja inderdaad, ik ben het. Waar blijf je?!”
De zandweg vanaf Djanko’s compound naar de “hoofdweg” heb ik maar vast te voet afgelegd. In het donker met een halfzacht zaklampje in de hand.
Eindelijk, het is inmiddels vijf over half zeven als ik bij DuDu – de chauffeur – op het kruispunt instap. Van Lamin nog geen spoor. Die is waarschijnlijk aan het wakker worden om zo door ons opgehaald te worden. Dat schiet lekker op. Om zeven uur moeten we in het ziekenhuis zijn, willen we niet een enorme rij voor ons hebben.
“ You have to fly” zeg ik tegen Dudu als we het over zeven uur in Banjul hebben.
“You want fly??” vraagt hij verbaasd.
“Yes fly please..” en ik probeer mijn lachen te houden.
Op Marrie’s compound in Gunjur is alles nog in diepe rust. De golfplaten deur is nog stijf op slot. Dat belooft niet veel goeds.
“Saama Saama!!” roep ik hard bonkend op het ijzer. Het galmt over de compound. Binnen slechts een vaag gerommel. Dan gaat het raam open en zie ik Marrie op bed liggen, ze slaapt nog. Haar grootmoeder maakt haar wakker, hijst haar uit bed en kleed haar zo goed en zo kwaad als het kan aan. Het kind – slaapdronken – begrijpt er duidelijk niets van. En al helemaal niet als ze gesommeerd wordt door het raam naar buiten te klimmen. Met die dikke buik nota bene.. Waarschijnlijk zijn ze te slaperig om de sleutel van de deur te zoeken. Ruim over zevenen gaan we met het busje op weg naar Banjul.
7.45 uur Royal Victoria Teaching Hospital in Banjul
We zijn er. Een man gaat ons voor naar de gynaecologie afdeling. Marrie is nauwelijks mee te krijgen, zo langzaam schuifelt ze vooruit. Bang voor wat komen gaat, zoveel is me wel duidelijk. Waarschijnlijk is ze nog nooit in een ziekenhuis geweest. De lege gangen zijn ook niet bepaald aangenaam. Als we het ziekenhuis voor mijn gevoel drie keer doorkruist hebben staan we opeens weer buiten. Dit ken ik. Hier zijn de winkeltjes waar je heet water kunt kopen, met thee of koffie, luiers, zeep, bekers, rijstschaaltjes, closetpapier, zakdoekjes, sokken en wat al niet.
“Breakfast?”vraag ik. Marrie knikt.
“Two hot water please, one nescafe, milk and sugar, one tea”
Zo, nog een zoet broodje erbij en we kunnen er hopelijk tegenaan.
De deur van de gynaecologie afdeling is nog gesloten. Op de grond voor de deur liggen drie vrouwen. Te wachten vermoed ik. Het zand als wachtkamer. Ze knikken als ik duidelijk maak welke afdeling ik zoek. Alsof er stoelen staan nodigen ze me uit te gaan zitten. Nee, dank je wel. Ik weet toch al nooit hoe ik overeind moet komen zonder houvast in de buurt om me op te hijsen. Ik sta wel.
Langzaam aan stroomt de “wachtkamer” vol. Hoe weten ze nou wanneer wie aan de beurt is? Ik besluit het zekere voor het onzekere te nemen. Wijzend op de inmiddels opgestane vrouwen tel ik: “killing, fula,saba..” 1,2,3 Wij zijn dus nummer drie. Zijn we niet voor niets zo vroeg gekomen, hoewel ik er allerminst zeker van ben dat men zich aan onze telling gaat houden.
En ja hoor, als om half tien eindelijk de deur open gedaan wordt door een dame met een enorme sleutelbos, stormen de al dan niet zwangere vrouwen door het veel te smalle deurtje naar binnen. Ik ben er op voorbereid en maak gebruik van het feit dat ik als grote blanke vrouw boven de Gambiaanse vrouwen uitsteek. Met Marrie aan de hand probeer ik de meute voor te blijven en hou halt bij iets dat op een loket lijkt. Er is geen mens aanwezig. De vrouwen regelen zelf dat hun papiertje of briefje of ander vodje op een stapel komt. Ik heb een uitgebreide verwijsbrief van het MRC en voel er eigenlijk niets voor om er op deze manier afstand van te doen. Wil ik aan de beurt komen dan zal ook mijn brief op het gammele stapeltje moeten. Ik hoop dat het inderdaad op de derde plaats ligt en laat het voor wat het is. Een vrouw komt terug van buiten met een steen. Die gaat bovenop de inmiddels gammele toren van papiertjes. Vervolgens neemt iedereen plaats op de houten banken en het volgende wachten is begonnen.
10.00 uur
Er komt beweging in de wachtruimte. De vrouw die de deur geopend heeft, heeft opeens een hagelwit uniform aan, opgeleukt met paarse ceintuur en paars kraagje. Ze loopt heen en weer met stofdoek en een doos Omo. Ze slaat eens hier met haar stofdoek en poetst eens daar, de gammele dokterstafel, het plankje met de briefjes – pas toch op! – ook een armetierige inrichting moet schoon.
Soms gaat er ergens een patiënt naar binnen. De vrouw in het wit begint nu ook met stapels dossiers rond te sjouwen. De ene deur uit, de andere in. “Confidential”staat er met dikke zwarte letters op de bruine enveloppen. Als een paar vrouwen op het idee komen hun papiertje van het stapeltje te pakken, krijgen ze het flink aan de stok met de witte dame. De verpleegster?secretaresse? haalt uit met haar arm en schudt razendsnel met haar waarschuwende vinger. Ze gebiedt de vrouwen hun papiertje terug te leggen en er nooit! Meer aan te komen. Als kleine meisjes nemen de vrouwen weer plaats op hun bank. Beschaamd laten ze het hoofd hangen.
Marrie zit stilletjes naast me. Haar angst van vanochtend, toen we het hospitaal voor het eerst binnen gingen, lijkt weg geebt.
De eerste verkoper komt binnen, tweedehands kleding over de arm en schouder. Nachtponnen en beha’s. Alles ziet er stoffig en vies uit. Een bedelaar op een been wil muntjes, geen vrouw reageert. Er wordt over Gambia geschreven als zou het de Smiling Coast zijn. Ik zie slechts stuurse gezichten, zonder verder enige emotie. Opeens realiseer ik me dat ze ook geen lachrimpeltjes hebben of andere trekken in het gezicht. De huid is glad als bruine zijde. Kunst als je nooit een spier vertrekt..
Het wordt rumoeriger. Baby’s huilen omdat ze hardhandig hun verschoning krijgen. Ze worden getroost met de borst die uit het jakje gevist wordt. Zolang ze aan de borst zijn worden ze nog leuk en lief gevonden. Zodra ze er van af zijn krijgen ze op hun donder omdat ze de moeder tot last zijn.
De man die ons in alle vroegte de weg wees, gaat een dokterskamertje binnen. Misschien is hij onze dokter wel. Want zo langzamerhand wil ik best eens weten wat er gaat gebeuren. Maar voorlopig heb ik nog alle tijd om de mensen om mij heen te bestuderen. Educated people bijvoorbeeld, je haalt ze er zo tussenuit. Gestudeerd in UK. De vrouwen dragen Europese kleding. Vaak een zwarte of grijze gedistingeerde pantalon met daaronder vaak chique naaldhakken. Het haar hebben ze strak naar achter geborsteld in een paardestaart. Op het haar troont vaak een enorme zonnebril. Onder de arm een zwarte laktas met gouden gespen. Hier is het maar een enkeling. De meeste vrouwen zijn kleurig in het Afrikaans gekleed. Geen tas, maar een knoop in de rok waar ze hun voddige geldbriefjes in bewaren. De telefoon daarentegen altijd in de hand. Onder de wikkelrok blote eeltige voeten met judoslippers van een kwartje. Een vrouw valt op omdat ze haar vijf maten te kleine schoenen voortsleept over de stenen vloer. Een vrouwelijke soldaat sjokt er achteraan met soldatenkistjes waar ze in verzuipt. Een wereld van contrasten.
10.20 uur
Er arriveert een dame die in het hokje van de briefjes plaats neemt achter de houten tafel. In spanning wacht ik af wat er gaat gebeuren. Ik hou mijn brief in de gaten die qua grootte en netheid opvalt tussen de vodjes. Ze haalt een enorm boek uit een gammele kast. Aha! Er wordt geadministreerd, dat is tenminste iets..
Braaf wacht ik op wat er komen gaat. En vooral vertrouwen houden dat we vandaag nog een dokter te zien krijgen.
10.50 uur
De wachtkamer is inmiddels overvol en men loopt druk heen en weer. “Men”is personeel, maar wat-en-hoe is niet duidelijk. De meest opvallende verschijning tot nu toe is toch wel de dame die zo uit een sex-site weggelopen lijkt te zijn. Ze heeft de rol van sexy verpleegstertje aangenomen. Torenhoge naaldhakken van rood lakleer. En loeistrakke zwarte legging met daarover een piepklein wit minijurkje met diep decolleté. Haar Afrikaanse billen zijn zelfs door het jurkje te bewonderen. Om de wespentaille een brede rode lakceintuur met grote gesp. Niets wordt aan het toeval over gelaten. Om haar hoofd draagt ze weliswaar kuis een witte hoofddoek maar die is vervolgens voorzien van een knalrode voile. Nauwelijks de veel te hoge hakken de baas wiebelt ze van deur naar deur. Pakken papier onder de arm.
Vrouwen laten hun bloeddruk meten door de Omo dame van vanochtend vroeg. Dan trekt Marrie aan mijn mouw. Ze wijst op de dame van de papiertjes. Die heeft onze enveloppe ter hand genomen en terzijde gelegd.
11.00 uur
Plots wordt Marries naam geroepen. Voor we het weten staan we tegenover de gynaecoloog die we moeten hebben. Marrie’s ogen staan vol angst. Arm kind. “We only talk Marrie, the doctor only looks!”
Maar Marrie gelooft er niks van. Ze staat daar met haar enorme buikje voor zich uit en moet op de onderzoekstafel gaan liggen. Dikke tranen biggelen over haar wangetjes. Ze is doodstil. De dokter voelt en kijkt en zegt: “Surgeon” Ik vloek inwendig. Weet me geen raad. Hoe verkoop ik dit in godsnaam? Inmiddels heeft de arts het woord “ operation” laten vallen. Dat woord begrijpt Marrie heel goed en daar is ze – terecht – bang voor. De arts gaat de deur uit om te overleggen met zijn “baas”. Hij wil hem bij de operatie hebben omdat het om een heel groot gezwel gaat, waarvan niet eens zeker is of het wel bij de eierstokken is. Als ik haar probeer te troosten hou ik het niet meer. Samen janken we. Ik wieg haar heen en weer en heb geen woorden meer. Misschien heeft ze daar wel meer aan dan aan een Tineke die het ogenschijnlijk onder controle heeft.
Even later komen de artsen terug en betasten nogmaals haar buik. Spoed. Woensdag. Meteen blijven. Hemellief, het komt toch nog als een donderslag bij heldere hemel. Van alles schiet er door me heen. Er moet iemand bij haar blijven, mensen zijn nooit alleen in het ziekenhuis. Voor eten en drinken, voor wassen en aankleden. Wie moet dat in vredesnaam doen? Grootmoeder kan niet weg vanwege haar psychotische dochter met pasgeboren baby. Dan is er nog een meisje van 4 a 5 jaar en een dochter van 17 die kookt en de was doet. En dat is dat. Niemand dus.
Ok. Ik doe het. Al weet ik totaal niet wat ik moet doen en waar, laten ze het maar uitleggen.
Ik vraag de dokters assistente of ze Mandinka spreekt. Dit moet goed verteld worden. Na elke zin stop ik om het te laten vertalen. We bellen de grootmoeder die alleen maar “Merci Merci!” roept.
En zo gaan we even later samen snikkend op weg naar de afdeling waar ze komt te liggen. Het wordt geen vrolijke middag. In haar Afrikaanse jurkje ligt ze op het bed met de vuile lakens. Dit ga ik goed doen, het mag haar aan niets ontbreken morgen. Maar tot die tijd is het afzien.
De middag wordt voornamelijk gevuld met “bloed zoeken”. Dat wil zeggen, ze hebben 2 pint bloed nodig en die is niet voorradig. Ik wordt naar het militaire kamp verderop gestuurd om mannen te ronselen. Ik doe het, kan mij het schelen. Ze mogen maar één maal per drie maanden bloed geven. Iedereen is net geweest. Een hoge piet heeft een idee. Hij heeft zeldzaam bloed en wil het “ruilen”voor een pint bloed van het type dat Marrie nodig heeft. Ik zit er te diep in om het gek te vinden. Met een papier waarop hij dat aanbiedt – dik ondertekend – kom ik terug op het Lab. Ook zij kijken wat ongelovig en giechelen.
Dan kom ik op het idee om Lamin te bellen, die ons altijd vervoert en mij tot grote steun is. Hij heeft een bloedgroep die voor iedereen geschikt is. Even later wordt hij afgetapt en kunnen we met het felbegeerde formulier waarop 2 pint bloed staat aangestreept, terug naar de afdeling.
Ongelovig kijken ze me aan. Niet van de familie en toch bloed? Ja hoor, ik wel! zeg ik trots. Maar we mogen pas weg als het formuliertje weer terug gebracht is naar het Lab. Ik moet het woensdag een half uur voor de operatie pas weer ophalen want anders is het bloed vandaag al “op”.
Om zes uur gaan we weg, Lamin en ik. Twaalf uur rond. Ik ben bekaf. Als ik Marrie knuffel zie ik haar angst en haar betraande gezicht. Angst om alleen te blijven, voor alles wat er komen gaat, niemand in de buurt die ze kent, en ik begin weer te janken. Dat mag niet van Lamin. Hij sommeert me mee te gaan en trekt me bijna van de afdeling af.
Gadverdamme, wat een klote dag! Morgen moet het beter gaan. En dat wordt het. Wordt vervolgd.

  • 25 Januari 2012 - 06:02

    Marjolijn:

    Ik duim dat het allemaal goed mag aflopen.
    Sterkte met alles.

  • 25 Januari 2012 - 08:29

    Jesse:

    Jeetje Tineke, wat heftig allemaal. Wens Maria heeel veel sterkte van mij! En jij natuurlijk ook veel sterkte!
    Liefs Jesse

  • 25 Januari 2012 - 08:48

    Yvonne:

    Ohhhh Tineke, je krijgt het wel voor je kiezen. Ik wens jou en het meisje veel sterkte voor de komende dagen. XY

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Tineke

..altijd onderweg..

Actief sinds 11 Okt. 2009
Verslag gelezen: 510
Totaal aantal bezoekers 369471

Voorgaande reizen:

04 Januari 2012 - 08 April 2013

Gambia winter 2013

23 Juli 2012 - 23 Augustus 2012

reis door schrijversland

14 November 2011 - 18 Februari 2012

Winter 2011/2012 Gambia

08 Juli 2011 - 29 Juli 2011

juli 2011 Naar de regen in Gambia

01 Oktober 2010 - 28 Januari 2011

2010/2011 Op herhaling in Gambia

02 Juli 2010 - 01 Augustus 2010

july 2010 The Gambia

30 Oktober 2009 - 09 April 2010

2009/2010 Juf in Gambia

Landen bezocht: