43 vrijdag 17 februari 2012
Door: Tien
Blijf op de hoogte en volg Tineke
18 Februari 2012 | Gambia, Banjul
Natuurlijk was er geen “result” toen ik om half elf op de deur van de secretaresse van het Lab klopte. Ze had me woensdag weliswaar per telefoon gezegd dat die er wel was en dat ik hem op kon komen halen, maar dat kan klaarblijkelijk stante pede veranderen.
Ik loop achter haar aan naar ik-weet-niet-waar-naar-toe. In de kamer verderop treffen we een Cubaanse man aan die met zijn hoofd op zijn laptop ligt te slapen.Of na te denken, wie weet..
Gevraagd naar de uitslag van de biopsie geeft hij geïrriteerd antwoord in zijn beste Engels: “I cannot look at the results in five minutes!” en legt zijn hoofd weer te slapen cq na te denken. Wel potverdrie, drie weken heeft de man de tijd gehad.. heeft hij überhaupt wel naar het “ding” gekeken? Ik besluit het over een andere boeg te gooien en spreek hem aan in het Spaans. Stomverbaasd komt hij overeind. “Come back in one hour” is zijn antwoord. Ok. Dat schiet op.
Ondertussen is Ndaye bij de psychiater of wat daar voor doorgaat. Ze heeft een injectie gekregen en een recept voor nieuwe pillen. En uurtje zoet brengt en in Banjul is niet zo moeilijk. Het kost je al een half uur om het centrum te bereiken. Ik heb plastic nodig om mijn bed in te verpakken.
We parkeren de auto bij de markt. Wat zou ik graag gewoon even erover banjeren, maar zoals altijd geen tijd. De vele stoffenstallen lonken en ik kan niet nalaten bij eentje naar binnen te gaan. Hebberig van de vele batiks kies ik plompverloren een vrij sombere maar wel mooie batik, handel de prijs af en weg zijn we weer. Lamin wil het taxigeld van morgen vast hebben zodat hij een jerrycan olie kan kopen. Ik hoop maar dat het dan goed komt met Dudu de chauffeur. De dag erop blijkt die natuurlijk van niets te weten en wil zijn geld als hij me ophaalt voor de airport. Je kan erop wachten..
Klokslag een uur later passeer ik weer eens de Security van het ziekenhuis. Ze kennen me inmiddels en doen niet meer moeilijk als ik buiten het bezoekuur in en uit loop.
De secretaresse overhandigt me de brief met daarin het resultaat van de biopsie.
“Mag ik weten wat erin staat?”
Nee dat mag niet. Vastbesloten vouwt ze het A4tje dubbel en overhandigt het mij. Ik moet op zoek naar dokter Patric die Marrie geopereerd heeft en die zal het mij dan vertellen. Eenmaal buiten kijk ik natuurlijk in de brief en meen te lezen dat er niets ernstigs aan de hand is. Voor de zekerheid schiet ik buiten een witte jas aan.
“Are you a doctor?”
Ja dat is de dame. Ze leest de brief door en bevestigt mijn vermoeden: geen kwaadaardig gezwel. Mooi! Hoewel ik niet weet wat ik van deze uitslag moet denken die even in een uur getypt is. Slaat het ergens op? Of zou de man gewoon maar iets bij elkaar gefantaseerd hebben in een uurtje? Echt gerust ben ik er niet op.
Ik loop terug naar de Gynaecologie afdeling om dokter Patric te vinden om het toch maar netjes af te handelen. Ik verdwaal en loop in een gang waar de lijken af en aan gevoerd worden per brancard. De lichamen zijn verpakt in strakke witte doeken. Eerst heb ik het nog niet zo door, maar als ik zie dat ook het hoofd en het gezicht stijf in doeken is gepakt is er geen misverstand over te bestaan. Ik ben in de war van de aanblik en loop prompt nog verder het ziekenhuis in. Op de Eerste Hulp afdeling besluit ik iemand aan te schieten.
“ I am lost” verklaar ik mijn aanwezigheid tussen de brancards en de infusen. Iemand wijst me de uitgang en dan sta ik in het oogverblindende zonlicht op straat. Ik blijk inmiddels drie straten verderop beland te zijn en wandel terug, het geziene overdenkend. Elk ziekenhuis heeft lijken, maar dat zie je niet. Hier racen ze met de brancards openlijk over de diverse afdelingen naar het mortuarium schijnt het wel.
Dokter Patric is natuurlijk niet te vinden. Ik beland op zaal van Maternity, de afdeling voor zwangere vrouwen. Geen dokter. Ook niet op het secretariaat van de Cubaanse dokters, een jaren-70 hokje stampvol met stapels papieren op een bureau. Uiteindelijk besluit k de brief af te geven aan een van de secretaresses. “Doe de dokter de groeten, ik moet gaan”.De brief had ik al even laten kopieren door Njaye van het donorlaboratorium. Die had me zien lopen buiten en was me bijkans hysterisch om de nek gevlogen.” Mama Africa!!” Desgevraagd kon hij het A4tje wel even voor me kopiëren. Toch handig als ze je kennen. Nee ik ga niet met je uit, sorry, morgen vlieg ik.
Ndaye is klaar. Ik ook. Nu zijn de blinde jongetjes aan de beurt. In Serrekunda vinden we de deur van Second Home gesloten. Buren bieden uitkomst. Ze bellen wat heen en weer en binnen tien minuten staan we tegenover Marie die de boel leidt. Ze draagt een gehandicapt kind naar binnen dat ze net van school gehaald heeft. Na enig heen en weer gepraat weten we wat ons te doen staat. Contact opnemen met de Nederlandse organisatie die dit project sponsort. Misschien is het mogelijk dat de jongetjes hier kunnen wonen. Dan kunnen ze in plaats van naar hun eigen school voor gehandicapte kinderen naar de blindenschool verderop gebracht worden. Ik weet genoeg. In Nederland zal ik contact opnemen met ze. Lamin zal Cor de Bresser van de Antwerpen Banjul Challenge mailen. Misschien kunnen zij dit als project opnemen.
We racen naar huis, het is laat en ik moet nog naar mijn kamer op Matou’s compound. Die heb ik weliswaar leeg gehaald maar overal liggen nog achtergelaten spulletjes. Ook moet het nu maar eens tot een gesprek onder vier ogen komen tussen Matou en mij. Wat is er gebeurd en waarom? De woede en frustratie blijkt gelukkig bij ons beiden inmiddels gezakt. Ik stond zelfs bijna op het punt het er maar niet meer over te hebben. We praten het uit en ik besluit mijn bed bij haar te laten. Een duidelijk teken wat mij betreft, hoewel ik denk ik niet terug ga om daar weer te gaan wonen. Kleinzoon Malang ten spijt. Niet vooruit lopen op de zaken. Wie dan leeft dan zorgt. En dus verlaat ik de compound met gemengde gevoelens. Drie jaar lang woonde ik hier gedurende de Hollandse winter. Mijn twee kisten met spullen staan nu bij Djanko in de kamer.
Mijn restbagage overziend besluit ik Djanko te bellen voor hulp bij het transporteren.
“But I am in Kartong!” roept hij zwakjes. Weet ik, maar toch maar even komen helpen dacht ik zo. Zeven uur ’s avonds zitten we met zeven man in een veel te klein bestelautootje te wachten op de twee nog ontbrekende klanten. De chauffeur zal niet vertrekken voor zijn karretje stampvol is. Hij staat relaxed over het kruispunt uit te kijken of er misschien iemand aankomt. Na een half uur stappen er eindelijk drie jongens in, eentje meer dan nodig. Een mazzeltje voor de driver.
Als we het dorpje Medina passeren wil hij de auto wat afremmen. Dat kost duidelijk moeite met zoveel man erin. Als we in godsnaam maar heelhuids aankomen.
In Kartong lopen Djanko en ik over de zanderige straat naar zijn compound. Ik draag slechts een bezem en een rugzak. Hij draagt de rest. Lopen kun je het niet noemen wat ik doe. Ik schuifel naar voren. Ben kapot en zal blij zijn als ik op bed kan neervallen.
Morgen vliegen. Maar eerst nog van alles inpakken.
De zon kleurt roodoranje aan de hemel. De silhouetten van de palmbomen tegen de felgekleurde lucht maken de dag goed. Dit ga ik vreselijk missen.
-
20 Februari 2012 - 06:21
Marjolijn:
Gelukkig een goede uitslag voor Marie.
En jij een goede vlucht terug en een welkom thuis.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley