106 vrijdag 9 april 2010
Door: Tien
Blijf op de hoogte en volg Tineke
10 April 2010 | Gambia, Banjul
07:00 uur Een wazig zonnetje gluurt door het nieuwe hor-raam naar binnen. Ze weet me op te beuren, want ik ben nog wat stug na de dissonant van gisteravond. Mijn laatste avond en met D. viel niet te praten. Dat wil zeggen.. hij viel in slaap als ik hem probeerde te vertellen dat ik me klote voelde. Dat ik helemaal niet weg wil hier en in Europa al helemaal geen zin heb. Ik moest janken en hij kon dat niet aan.
Maar nu is het een nieuwe ochtend.”You want breakfast?” vraagt D. met zijn allerliefste smile. Ja graag, waaruit dat ontbijt ook moge bestaan. Hij blijkt echter allerminst aan eten te denken en dus knuffelen we vervolgens onze laatste minuutjes in zijn kamer weg.
Het is opschieten geblazen. Ik wil niet alleen achterblijven als hij naar zijn werk gaat. Meteen mee, kan hij mooi de zware tas op zijn fiets vervoeren.
Als alles ingepakt is en de laatste spulletjes in de kist gestopt zijn, neem ik afscheid van zijn moeder. Ze is alweer druk in de weer met pannen en sop. De restanten van het feest moeten nog opgeruimd en schoon gemaakt. Zus Amy ligt nog te slapen met nichtje Zenab naast haar.Ik druk een kus op haar wang en fluister “fornjato dmanding!” in haar oor. Tot heel binnenkort. Want dat ik in juli weer terug ga wordt me steeds duidelijker. Voor een keer het regenseizoen meemaken. Zelf ondervinden hoe zwaar dat kan zijn met al die muggen. De echte reden is natuurlijk dat ik mijn familie niet zo lang wil missen. Vooral de baby niet, die groeit zoveel in drie maanden.En stel dat hij me niet meer herkent..nee dat risico wil ik niet lopen. Onder ons gezegd en gezwegen.
D. en ik lopen naast de fiets het mulle zandpad af naar de hoofdweg. Bij de dikke boom zal ik de GillyGilly pakken naar Gunjur. Naar M. en de baby. Naar mijn kamer waar de bagage gelukkig al gepakt staat.
Het busje is nog leeg. Op de stoep zitten wat vrouwen en kinderen te wachten. Niemand stapt in voordat hij echt vertrekt. En vetrekken doet hij pas als de chauffeur het benodigde aantal mensen heeft: 4x4= 16 mensen, plus nog twee op de voorbank.
Ik wip voor het laatst bij de Mauretanier naarbinnen en koop echt ontbijt: “Mburo killing, siseekilo fula” alstublieft. Een brood, twee eitjes. Gevleugelde woorden die ik van D. nooit mag vergeten. Altijd als ik in de tent was stond hij ’s avonds voor mijn neus. Wat staat hij daar? Wat wil hij? Ik begon een praatje. “Breakfast” stotterde hij uiteindelijk. Stom stom stom. Hij komt geld halen voor het brood en de eitjes die hij morgenochtend voor me meeneemt uit het dorp. En wonderlijk genoeg herhaalde deze situatie zich keer op keer. Elke keer was ik weer verrast door die enorme lange donkere man die voor mijn tent stond te lachen, bescheiden, maar wel aanwezig.
Dat ik na maanden uiteindelijk toegeef dat ik hem meer dan leuk vind mag dan ook geen wonder heten. Nog net op het nippertje leren we elkaar beter kennen en beginnen een relatie. We zijn verliefd en kunnen de wereld aan. Maar wel elk in zijn eigen land dus.
Ik bedenk me dit alles onder het verstouwen van het droge brood. Het flesje water ben ik vergeten. Na een klein half uur stapt iedereen in. Het wordt nog een flink heen en weer geschuif want de kinderen die op de bankjes zitten moeten allemaal op schoot genomen worden. Daar blijkt niet voor betaald. En zo zitten we met vier volwassenen en vier kids op een smal gammel bankje. De bagage tussen onze benen en op onze voeten. Ik neem een foto van de “bigtree”. Ik blijf een toerist. Onderweg schiet ik plaatjes van de laatste palmbomen en bush langs de weg. Van het bord dat naar Woulaba Lodge verwijst. Al gauw laat ik alles achter me en kijk uit naar Gunjur.
Bij aankomst stormen de buurkinderen op me af: “Tineke Mamamuso! Tineke Mamamuso!” zingen ze en trekken mijn volgepakte Dirk-tas uit mijn handen. De tas is veel te zwaar voor de driejarige peuters. Een ouder zusje beveelt ze de tas los te laten en gebaart dat ze hem op haar hoofd moeten zetten. Wat een prachtig welkomst comitee hebben ze gevormd, deze buurkinderen waarvan ik nog steeds niet alle namen weet.
Binnen is M. net de baby in bad aan het doen. Ik hoef niet meer te roepen dat ze op de oogjes moet letten. Als ik erbij ben komt daar zeker geen zeep in. Even later sta ik met deze bruine wolk in witte badstof in mijn armen. Hij lacht naar me en tuit zijn mondje, gaapt en nestelt zich nog eens extra tegen me aan. Zo vertrouwd, wat zal ik hem gaan missen. Goed dat ik besloten heb in juli terug te gaan.
Om 12 uur staan mijn collega’s voor mijn neus. Arabische juf en Mai. De rest is met Paasvakantie. Ze komen me officieel “huldigen”. Dat voelt heel dubbel omdat ik dat min of meer zelf aangekaart heb. Ik was namelijk nogal onthutst over het feit dat de vier Belgische stagiaires op een uitgebreid diner onthaald werden. Terwijl ik hier maanden aanwezig ben geweest – ok, niet alleen maar werkend op hun schooltje – en er kraait geen school-haan als ik vertrek?! Dacht het niet.
M. neemt de taak op zich om een toespraak te houden. Ik sta er een beetje onwennig en verlegen naast. Opeens zijn we weer collega’s. Ze houdt een heus certificaat omhoog.” We appreciate it very much you were here to help us. Please come back!” is in het kort waar de speech over gaat. De juffen staan op en overhandigen me een pakje. Een prachtige sjaal hebben ze voor me gekocht. Wat kan ik toch kortzichtig zijn. Dit is toch allemaal veel warmer, liever en echter dan zo’n groots georganiseerd afstandelijk diner? Maar wel heel goed dat ik ze eraan herinnerd heb, want nu is mijn tijd op het schooltje ten minste op een fijne manier afgerond.
Tring! De mobiel kondigt de vriend van Mama aan die vervoer naar het vliegveld geregeld heeft. Helaas, dat kan niet doorgaan want de auto is “under maintenance..”.
Hoeveel geld ik nog heb, dan kan hij wat anders gaan regelen voor me. Stik, denk ik, krijg maar wat. A. ik heb geen geld meer, op=op. En B. ik zoek het zelf wel uit. Zo vlak voor vertrek me nog even zoiets flikken..typisch die taxichauffeur die me destijds ook al een geintje flikte. Manlafi zou sowieso met M. en de baby naar de Airport gaan. Of D. mee kan is de vraag want hij durft geen vrij te vragen. Blijft over sponsordochter Mama en ik. Moet lukken in die oude Mercedes Benz.
D. komt bezweet aanfietsen. In de middaghitte op de fiets van Kartong naar Gunjur. Ik doe het hem niet na. Aan zijn gezicht zie ik dat hij niet durft te vertellen dat hij niet meegaat omdat hij niet vrij heeft durven vragen. Niet huilen Tien, daar schrikt hij van. Sterker nog, hij kan er helemaal niet mee omgaan. Ik vlucht mijn kamer in om uit te grienen en neem een pilletje. Na een half uur vertrekken we. D. staat op het pad en zwaait ons uit. Ik zit met de baby in mijn armen samen met Mama op de achterbank. Dag schatje! Fornjato dmanding-ding-ding! Kis-kisse-kiss!! En weg zijn we.
Vlak voor de airport worden we aangehouden. “Hou je mond en bemoei je nergens mee” sist M. me toe en ze stapt kordaat uit de auto. Ze ziet er prachtig uit, pruik op de kop en mooie dress aan. Wij wachten gelaten tot ze weer aan het raampje verschijnt. “Everything ok! I said, I am the wife of mr. So-and-so, the militair.” Hoezo corruptie?
Op het vliegveld ontmoeten we een mannetje dat Manlafi voor me gebeld heeft. Hij gaat zorgen dat ik met 60 kg bagage door de check-in kom. Zonder te betalen, want het geld is echt helemaal op, op de 1000 dalasis na die Manlafi van me geleend had. Daar moet ik zijn gasfles nog van terug betalen die ik bij D. heb laten staan.
Nog een keer corrupt zijn. Ik schuif de man stiekum 200 dalasis toe en hij brengt het naar de dienstdoende juffrouw die alles gewogen heeft. Nog 200 voor hemzelf en ik haal opgelucht adem. Die klus is ook weer geklaard.
M. haalt vier flesjes frisdrank . Mama en ik knuffelen elkaar, Manlafi valt in slaap op zijn stoel en M. geeft de baby de borst. Happy is ook gearriveerd en sluit zich bij mij aan. We gaan samen naar Nederland. Allebei voor drie maanden.
Het laatste uur in Afrika. Het laatste uur met mijn naaste familie. Als de baby gaat huilen overhandigt M. me kordaat het snotterende mannetje. Ik sta op en ga met hem door de hal lopen. Apetrots alsof ik de moeder zelf ben. Hij is meteen stil en sabbelt tevreden op mijn arm. Zich van niets bewust.
En dan is het tijd om door de paspoortcontrole te gaan. Dag allemaal! Liefs van mij! Kus! Kus! Knuffel! Knuffel! Tot gauw! En weg zijn we opeens.
Ik heb honger. Een brood en twee eitjes… wat zou ik daar zin in hebben.
-
16 April 2010 - 07:48
Jesse:
Mooi geschreven Tineke!
Heb je al heimwee?
Liefs Jesse -
16 April 2010 - 07:56
10-eke:
En dan ben je nu weer gewoon in het koude Nederland.....welkom hier Tien!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley