48 zaterdag 18 december 2010
Door: Tien
Blijf op de hoogte en volg Tineke
20 December 2010 | Gambia, Banjul
Het ruikt heerlijk naar knoflook. Tegenover me zit Djanko op een krukje te koken voor ons. Spaghetti met saus, ik heb dat hem vorige week geleerd. Hij wil graag kok worden en oefent dagelijks in de keuken van Boboi. Nieuwste is dat hij nu al voor de tweede keer bij hem thuis kookt. Op een campinggasje in de slaapkamer, om precies te zijn. Ik zit uitgevloerd op zijn bed en kijk toe. Uitgevloerd maar gelukkig. Het zal tijd worden dat ik eens ga inzien wat een voorrecht het is hier te zijn.
Het is Djanko’s enige vrije dag in de week. In overleg met hem ben ik gisteravond al gekomen, rechtstreeks uit Serrekunda, na twee nachtjes in het hotel. Samen met Mama eerst nog naar Talinding gegaan om het atelier te bezoeken waar ze ’s maandags netjes naaien leert. En haar daarna evenzo netjes bij Boboi afgeleverd.
Regelmatig checkt Djanko bij mij of hij het goed doet. Ja hoor, kook maar lekker door! Moest hij vorige week nog op het dekseltje van een campingsetje uien bakken, nu heeft hij een heuse koekenpan. Vrijdagmiddag aangeschaft bij de “kringloopwinkel” van Amsterdam Enterprise. Die verzenden van alles per container hier naartoe. Alles is dan ook behoorlijk duur. Maar de pan mocht wat kosten want het is een hele zware waarin zeker niets aanbakt. “It is so easy now! “ zegt Djanko met een tevreden koppie.
Vanmiddag hebben we voor het eerst een flinke wandeling langs het strand gemaakt. Ik wilde graag het punt zien waar de grensrivier Halahin de zee ontmoet. Dat hebben we gezien. Machtig mooi hoe het water daar kolkt en draait. Alsof het niet kan beslissen of het in de zee zal blijven of dat het via de rivier “up-country” zal gaan. Aan de overkant van het woeste water ligt Zuid Senegal. De Casamance, een stuk van Senegal dat af en toe beheerst wordt door “rebellen”die er onafhankelijkheid willen. Het zijn onze buren. Ze doen vaak de grote boodschappen op de markt van Kartong. Goedkoper dan bij hen naar het schijn. Met de fiets in het bootje steken ze de rivier over. Plan is dat wij dat volgende week zaterdag gaan doen. Voor Djanko is dat tochtje een fluitje van een cent. Hij deed het regelmatig op een ochtendje. Even een gasfles omruilen voor Boboi. Zijn gespierde bovenbenen zijn dan ook zo hard als boomstammen. Ik zie behoorlijk op tegen een uur lang door het mulle zand ploegen. Want dat wacht je als je de rivier richting Casamance over gestoken bent. En mijn bovenbenen zijn allerminst gespierd, zo niet ontwend om te fietsen nu ik een auto heb. Einddoel wordt Abene, een klein dorpje aan zee. Of misschien zelfs even door naar Kafountine verderop. Aardig gegeven is wel dat het volgende zaterdag Kerst is. Niet dat ik dat vier, sterker nog: ik fiets er dan mooi even van weg.
Zondagmorgen.
Om half zeven gaat de wekker. Djanko moet naar zijn werk. Ontbijt klaarmaken voor de gasten in Boboi. Het is nog donker, maar binnen een kwartier zal het zo licht zijn dat je haast vergeet dat het net nog nacht was. Verder slapen lukt me niet. “s Avonds val ik doodmoe in slaap om een kwartier later weer wakker te worden. Als ik niet een halfje oxazepam neem kan ik slapen überhaupt wel vergeten voor die nacht. Of het is een knagende muis, of er raced van alles over het golfplaten plafond heen en weer. Vanochtend in alle vroegte schrok ik me kapot en kromp ineen onder de lakens. Een beest – kat? vliegende kip? - met zevenmijlslaarzen aan denderde boven mijn hoofd keihard heen en weer. De angst dat een van de platen van het plafond naar beneden komt! Met rat of muis of kat en al… Brr!! “Just relax..” fluistert Djanko.
De kuikentjes buiten piepen al keihard om eten. Ze hebben hun hoekje verlaten om straks door het gaatje in de muur naar de tuinen te gaan. Gisteravond zaten ze angstig ineengedoken tegen de voorkant van het huis. Wat deden ze daar nou? In het felle licht van de lamp die aangaat als de generator loeit. Onafgesproken pakten Djanko en ik elk drie kuikens op en brachten ze naar het hoekje achter zijn slaapkamer. Het duurde even voor ze van de schrik bekomen waren en het stil werd in de kraamkamer.
Buiten loopt de moederkip met veertien kleintjes al parmantig rond. Ik besluit een kijkje te gaan nemen aan de andere kant van het gaatje. Daar is het half ingestorte kippenhok waar de moederkip van de kuikens dood gegaan is. Als ik buk zie ik in het donker een flinke hoop met veren liggen. Gadver.. zou dat beest door niemand weggehaald zijn? Op het dakje liggen een hoop vodden. Een oude handdoek, een broek, iets wat ooit een hemd is geweest. Om de golfplaten op hun plek te houden? Of ligt het daar gewoon te wachten tot het weggerot is en verwaaid door de wind? Zoals overal ligt het vol met afval tussen de inmiddels hoge cassava planten. Flarden zwart plastic vooral van de tasjes waarin de boodschappen gedaan worden. Batterijen in soorten en maten. Ze zijn me een doorn in het oog, maar er is geen beginnen aan ze te verzamelen. Kapotte plastic emmers, plastic flessen.. alles ligt overal. Ergens dacht ik een centraal stortpunt ontdekt te hebben op weg naar het poephokje. Maar die plek is ook alweer zo verwaaid dat hij nauwelijks terug te vinden is. Afval, men maakt er geen punt van. Het zal me niets verbazen als het geen naam heeft. Niks, waar heb je het over? “Where are you talking about??”
Tegen de zijkant van het huis liggen wat jerrycans opgestapeld. Aha! Niet zomaar, er is een afdakje mee gebouwd. Eronder zit een bruine kip breeduit voor zich uit te staren. Af en toe kijkt er een piepklein kuikentje om een hoekje van haar verendek. Weer een nieuw gezin.
Het is zondag. Ik kan van alles gaan doen. Naar de zee gaan kijken en daar even met Mama afspreken. Of mijn boek uitlezen? De boel inpakken en naar Gunjur gaan?
Niet handig als ik Mama naar Talinding wil brengen morgen. En misschien Mariatou ook meenemen om haar een lift richting Banjul te geven? Ze moet naar het ziekenhuis voor een gastrocopie. “Are you sure the doctor is back from America?” vraag ik. De laatste keer had ze eindelijk het benodigde geld ervoor verzameld en was al een dag tevoren naar Banjul vertrokken. Slaappauze in Serrekunda bij haar zus. De dokter bleek de volgende dag niet aanwezig. Hij was naar Amerika. Alles voor niets. Het geld voor de gastrocopie is nu natuurlijk op. Als ik haar wegbreng zal ze daar zeker over gaan zeuren.
Ik ben al blij dat de besnijdenis van Malang afgeblazen is. Ze wilde dat op Kerst gaan doen. Want anders wordt het wachten tot Pasen. Waarom ze er zo’n haast mee heeft is me een raadsel. Ik laat het me uitleggen maar kan geen sluitende reden ontdekken. “It is our culture.” De vader van Malang is nodig om hem vast te houden als het gebeurt. Of een andere man, Fansou de oudste zoon misschien?
Ze kijkt me vragend aan. “You are the Mamamusoo!” Ik vind het allemaal niks. “Ask Abblai” zeg ik. Even later zit de vader van Malang tegenover ons. Hij heeft het duidelijk voor het zeggen. En hij zegt nee. Reden: Malang kan minstens twee weken niet op de rug gedragen worden als hij besneden is. ” So you better wait untill he is two years old”. Mariatou kijkt me teleurgesteld aan. Het is besloten, geen besnijdenis. Had er een feestje aan vast gezeten soms?
Hoe dan ook, ik kan nu mijn eigen Kerstfeestje invullen. Zonder besnijdenis. Net even een stukje leuker.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley