68 zondag 31 januari 2010
Door: Tien
Blijf op de hoogte en volg Tineke
02 Februari 2010 | Gambia, Kartung
The day after..
10:00 uur Ik zit aan een tafeltje te ontbijten in Boboi. Uitzicht op zee. Zoals ik hoopte (en gelukkig ook weet..) is het leven bij daglicht stuken beter. In ieder geval overzichtelijker in de meest letterlijke zin van het woord.
Het is de trouwdag van mijn ouders. Vierenzestig jaar geleden stapten ze in het ijskoude huwelijksbootje en hebben alle zeilen bij moeten zetten tijdens hun huwelijk. Tot aan de dood van mijn moeder een jaar geleden zijn zij trouw aan elkaar gebleven. Door dik en dun. Als ik de Wereldomroep aanzet ( nb alleen op zondag op korte golf..) wordt een van mijn moeders lievelings liederen gedraaid: Frans Halsema ‘s “zo alleen wil ik verder leven..”. Dikke dikke tranen donderen over mijn wangen. Ben ik overgevoelig geworden hier? Is het de malariapil soms die me parten speelt? In dat geval stop ik daarmee. Liever malaria dan een depressie. Al is het maar omdat ik de eerste - gelukkig – nog niet ken en de laatste helaas destebeter.
Het ontbijt: nescafe, banaantje, parten papaya, gesneden stokbrood, Nederlandse boter en een omelet. Als je niet beter weet zit hier een overjarige backpacker van haar ontbijt te genieten. Als je wel beter weet, dan zit hier een licht overspannen teacher die tegen de klippen op probeert de teachers op de Nurseryschool iets bij te brengen. Maakt bijna niet meer uit wat.
Twee weken hard werken heeft tenminste een teamgevoel opgeleverd tussen de headmistress en mij. Wij zien nu samen (!) de noodzaak in van het op een hoger plan brengen van het onderwijs op ons schooltje. Dat wil zeggen, wij proberen dat de teachers bij te brengen. Die lijken vooralsnog slechts geïnteresseerd in hun (erg lage) salaris.
In ieder geval is er één juf die zeker wil en geïnteresseerd is in wat ik te bieden heb. Als ik haar een activiteit voor de kinderen laat zien probeert ze er aandacht voor te hebben. Probeert, want haar aandacht wordt door 100.000 andere dingen opgeslokt. Met een schort over haar uniform sjouwt ze van tappunt naar groentetuin. Alles moet bewaterd. Ze voorziet de toiletten van een emmer schoon water en zorgt dat de tomatenpuree blikken omgewassen worden. Die dienen om het water uit de emmers te scheppen. Ze registreert de aanwezige kinderen die “present” roepen in een morsig schriftje. En naast dat alles heeft ze nog haar klas met 36 kids. Haar kast is een –weliswaar onder gestofte – afspiegeling van haar goede wil. De brokjes kleurpotlood, de krijtjes, wat boekjes, genummerde waterflessen om te leren tellen, het staat er allemaal in.
Ze heeft net als ik level 1, de kleinsten op school. Als ik iets met de kinderen doe maak ik haar daarop attent en probeer haar interesse te wekken. Of het nu gaat om een boekje lezen of een balspelletje, ze is dolblij met mijn initiatieven. Of ik het meemaak dat ze het zelf gaat doen.. wie weet. Feit is dat er pas echt iets gebeurt als ik ze aan het handje meeneem en op de rails zet. Dat is dus godsonmogelijk met 6 leerkrachten. Dus beperk ik me maar tot haar. Ik roep de anderen er wel eens bij, maar die staan net zo vrolijk de andere kant op te kijken. Laat maar denk ik dan, verspilde moeite.
Wat betreft de kids: die lijken het heerlijk te vinden aan tafel te zitten om iets te doen. Schilderen, kleuren, tekenen, een beetje knippen.. verder was ik tot nu toe nog niet gekomen. Omdat het bijna niet te doen is iets uit te leggen aan een hele klas, heb ik ze onderverdeeld in drie groepen. Voor de kleintjes keil ik een box duplo op de mat. Sorry voor het woord keilen, maar het moet allemaal heel snel, vandaar. Als ik er netjes de tijd voor zou nemen , dan zouden de overige – grotere – kinderen er meteen bovenop zitten. Het recht van de sterkste. Als de kleintjes “onder de pannen zijn” met het duplo kan ik aan de tweede groep beginnen. Aan deze groep iets uitleggen betekent dat de derde groep nog steeds niets om handen heeft en er een zooitje van maakt. Ze vechten en duwen en maken een hoop herrie zodat ik me nauwelijks verstaanbaar kan maken. Af en toe sleur ik twee kids uit elkaar en zet ieder a la 1945 in een hoek. “ Abanta!” (stop!) Met strenge blik beveel ik ze daar te blijven, wat ze zowaar accepteren. De rest van de kids hijgt in mijn nek terwijl ik groep twee probeer uit te leggen hoe ze een muizentrappetje kunnen vouwen. Met een “ Sie! “ (zit!) probeer ik ze terug aan tafel te krijgen. Allemaal leuk en aardig Tien, maar moeten ze daar dan domweg zitten te wachten tot ze eindelijk ook eens aan de beurt zijn? Inderdaad. Ik kan me nou eenmaal niet in drieeen splitsen.
Ik geef de tweede groep haaks aan elkaar geplakte repen papier, het begin van een trappetje. Als ik observeer wat de kinderen met de repen papier proberen te doen wordt het me duidelijk hoe ik ze het simpel uit kan leggen. Ik roep “ up! and down!”... “ turn the paper” … “ up! and down!”...en til de repen papier beurtelings op en vouw ze dubbel. Ik druk op de tafel en maak ze duidelijk dat ze het papier op de tafel moeten houden. Het werkt, hoewel er van een rustige begeleiding mijnerzijds weinig sprake (meer) is. Vanuit een ooghoek zie ik hoe de andere tafel alweer leeg is en de kinderen zich op de kleintjes gestort hebben. Hemellief! Terug fluiten maar weer.
Als de trappetjes af zijn plak ik ze aan elkaar. De kinderen glunderen. En wijzen naar boven waar ik ze aan een lijntje heb opgehangen. Een rups? Een duizendpoot? Wie het weet mag het zeggen. Maar wat nu?
Denk-denk-denk… boekjes! Ik gris wat boekjes uit de kast en hoop dat ze hier even zoet mee zijn.
Eindelijk mag groep drie van mijn aandacht gaan genieten. Ze zitten zowaar nog steeds aan tafel en we zijn al vijf minuten verder! Ik heb een vouwwerkje voorbereid, een mandje. Een reeks van zes vouwblaadjes vertegenwoordigt de zes stappen die we moeten doen om het voor elkaar te krijgen. Inmiddels is M. gearriveerd. Het is weliswaar haar klas, maar werken is voor haar bijna niet meer te doen met die dikke buik. Over twee weken komt de kleine hopelijk. Ze gaat zitten op een stoel bij het groepje, duidelijk nieuwsgierig naar wat we aan doen. Hoera!! Juf en kids in een keer iets bijbrengen scheelt de helft aan energie. Het wordt de eerste keer dat ik met de kids ga plakken. Een klein beetje behangplak in een yoghurtbekertje. In elk twee kwastjes. Hoe ze hiermee om moeten gaan - dat uitleggen - is stap een. Want voor je het weet zit alles onder de plaksel. Het is schattig om te zien hoe secuur ze het kwastje indopen en langs de rand afstrijken. Precies zoals ik het ze voor gedaan heb. Vouwen doen we in stapjes, het voorbeeld volgend. Heel moeilijk voor ze maar het lukt toch een beetje. Al is het schots en scheef.. het vouwblaadje is gevouwen! Om uiteindelijk een mandje te krijgen moeten er vier knippen in het papier gegeven worden. Het hanteren van de schaar is voor sommigen een raadsel. “ Open and close!” en ik doe voor hoe de schaar het papier “ opeet” . Na een half uur zitten de acht lastige kids van voorheen trots boven hun zelf gemaakte mandje. Ze laten het bungelen aan hun vinger en zetten het buiten in de zon om te drogen.
Dan is het Break / pauze. De met namen voorzien mandjes staan op het zanderige beton. Tientallen kinderen spelen buiten en niemand raakt de mandjes aan. Ik ben stomverbaasd over zoveel respect, want dat is het.
Als het twaalf uur is zie ik ze naar huis gaan met het mandje in hun hand. Wauw! Weer een hobbel genomen…
Mijn ontbijt is inmiddels op. Het verhaal is opgeschreven. Djanko – een lieve schat die hier werkt en altijd boodschappen voor me doet – staat naast me. “Hi Mama, how are you?”
Voor ik het weet heb ik hem gevraagd of hij meegaat fietsen. Ik wil niet alleen zijn vandaag. Ik vraag de manager van de lodge om toestemming. Hij stemt toe. Weg met al die tranen. Drink je koffie op en Go!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley