96 donderdag 18 maart
Door: Tien
Blijf op de hoogte en volg Tineke
23 Maart 2010 | Gambia, Banjul
Wat zijn het toch oergezellige jongens hier. Tegen tienen staan er zeven mokken op de tafels in het barretje van de lodge. Een grote thermoskan ernaast met thee erin van citroengras uit de tuin. Stokbrood met boter in hapklare brokken op bordjes gestapeld. “ Breakfast Mama!” roept Wuye – nickname: Old man – eigenaar van de lodge. Behalve de jongens schuiven er nog wat mannen aan en zo zitten we met dik tien man te keuvelen aan de ontbijttafel. Ik in mijn beste Mandinka, zij in hun beste Engels. De pot met chocopasta die ik aangeleverd heb doet flink de ronde. Iedereen smult. Is het elders soms vol met hard geschreeuw en ruzie op zijn tijd, hier lijkt het pais en vree. De jongens lachen met elkaar en vormen samen de familie Woulaba. Harde werkers die in de avonduren regelmatig optreden met hun djembegroep. Keurig in dezelfde blouses drummen ze er strak op los. Super geconcentreerd tijdens een optreden, losjes als ze voor zichzelf spelen. Overdag bouwen ze aan de lodge. Ze maken blokken van zand en cement om een ontbrekend stuk muur aan te vullen. Verven een muur en leggen nog ontbrekende wasbakken aan. De loodgieter hebben ze gisteren opgehaald in Brufut.
Ik blijf de grootste bewondering hebben voor hoe men hier leeft. Van de hand in de tand. Survivors zijn het en ze kunnen met weinig toe.” No problem” is weliswaar een stopwoord,maar er zit absoluut een kern van waarheid in. Als je het namelijk wel als een probleem gaat zien dat je nooit geld hebt en niet boven het niveau van brood en rijst-met-bijna-niks uitkomt, dan heb je geen leven hier. Het wordt me ook steeds duidelijker dat ik me niet schuldig moet voelen als ze me weer eens om geld vragen en ik dat niet geef. Even zo vrolijk stappen ze na mijn weigering over op het volgende onderwerp. Lachend en keuvelend over van-alles-en-nog-wat. En toch doen ze het steeds weer voorkomen alsof het echt echt echt nodig is om bijvoorbeeld een jurk te laten maken of hun haar te laten invlechten met nephaar. “Please Mama, help please!” Zucht. Voet bij stuk houden en denken dat ze het over vijf minuten vergeten zijn. Zij wel, ik niet helaas.
Terug naar gisteren bij de tandarts.
19:15 uur Het wachten moe ga ik om de hoek wat Africel-credit halen voor de telefoon. Als ik terug slenter staat er een Landrover voor mijn neus met daarin de tandarts. Zijn vrouw wenkt me: “ Kom! We gaan naar Banjul!” Alles is hier mogelijk. Alsof het een noodgeval betreft scheurt tandarts Karim naar zijn praktijk in Banjul. De beloofde stroom is niet geleverd. Hij heeft me verzekerd dat ik vandaag met tand naar huis ga en zo gebeurt.
In Banjul is het vrijwel donker als we aankomen. Het is een gezellige drukte op straat. En weer vol contrasten. Aan de ene kant dikke auto’s in de verlichtte geasfalteerde straten. Losjes gesluierde vrouwen met goudberingde vingers aan het stuur. De Dior zonnebril op het hoofd. Keurig geklede kindertjes op de achterbank.
Aan de andere kant twaalf-jarige jongens die met een oude reep stof dozen achter zich aanslepen. Ze rennen zigzaggend over straat en doorkruisen het verkeer met gevaar voor eigen leven. Net of ze wedstrijdjes aan het doen zijn, waarbij de dozen autootjes zijn. Niets is minder waar. Het is geen spel. Ze verzamelen hout om te kunnen koken. Alles is goed genoeg, zelfs de kleinste brokjes hout. Waarschijnlijk zijn ze door hun moeder erop uit gestuurd.
Aangekomen bij Karim’s praktijk verbaas ik me voor de zoveelste keer. Middenin het afgetrapte deel van Banjul – de haven met handel op loopafstand – heft hij een keurige tandartsparaktijk op de derde verdieping van een - ongetwijfeld ooit nette – flat. Ik heb het volste vertrouwen in hem. Dat is ook maar het beste, want zonder dat zou ik hier nog weken met een gapend gat rondlopen. Zijn vrouw dient als tijdelijke assistente en en is het duidelijk niet gewend. Als hij haar vraagt iets aan te geven, herhaalt ze het netjes en zoekt in tientallen laden haar weg. Karim dirigeert haar “ NEE NIET DAAR, MAAR DAAR! Onderwijl mijn mond wijd opensperrend en licht ongeduldig wachtend op het benodigde onderdeel. Een dik half uur later houdt hij me een spiegel voor: “Voila!” Het is niet te geloven. Hij heeft er een complete tand in geschroefd en het lijkt muurvast te zitten. Overgelukkig betaal ik de afgesproken 2500 dalasis- ongeveer 75 euro – en verlaat met het echtpaar het pand.
En dan gebeurt wat hij me beloofd had: hij brengt me met zijn auto 75 km verderop naar Woulaba Lodge, voorbij Gunjur. Zo zuidelijk was hij nog nooit geweest. De verbazing houdt nooit op hier. Eerst in de file in het toeristische deel van Kombo, later keihard scheurend over de onverlichte mainroad naar het zuiden.. Zijn vrouw en ik bepraten onderwijl van alles. In een mix van Frans – ze komen van oorsprong uit Senegal – en Engels. Woordjes Mandinka er tussendoor.
Om negen uur in de avond levert hij me netjes af bij de lodge. Ik vraag zijn vrouw toestemming hem te mogen kussen. Het is zo bijzonder en ook zo lief dat hij dit voor me gedaan heeft. Abarraka bake bake bake. You get what you deserve. Dus toch.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley