97 maandag 22 maart 2010
Door: Tien
Blijf op de hoogte en volg Tineke
23 Maart 2010 | Gambia, Banjul
Ik loop giga achter de feiten aan. Independence Celabration Day was afgelopen zaterdag. Heet van de naald is het goed te beschrijven, maar dagen later lijkt het alweer naar de achtergrond gedrongen te zijn door nieuwe gebeurtenissen. In het kort (..?..) zal ik het proberen terug te halen.
Om half negen in de ochtend zijn we allemaal op school aanwezig: 29 kids – eentje is niet op komen dagen – mijn 6 collegas, 4 Belgische stagiaires en de heren Malafi en Demba als vertegenwoordiger van Tarud.
Juf Awa is nog druk doende met het eten dat ze de avond ervoor gekookt hebben. De 60 literpan op pootjes met daarin enorme stukken kip, moet opnieuw opgewarmd. Samen tillen we de enorme pan op aan de vier oren en laten hem in het ronde gat zakken van het “fornuis”. De dinnerhall en keuken zijn in 2006 gesponsord door Harold en Arjan van de Amsterdam Dakar Challenge. Het fornuis is een betegelde verhoging. In de rechthoekige gaten onderaan kunnen stukken hout gestoken worden. In de ronde gaten aan de bovenkant worden de pannen gezet. Pal boven het vuur. Prachtige vondst. Normaal zet men hier drie keien op de grond en de pan op pootjes erboven. Dat vreet veel meer hout dan bij ons fornuis. Dit even terzijde.
In een net zit veel sla. Wauw! Zoveel groen en vitaminen! Het moet wel een speciale dag zijn vandaag. Awa tapt wat water en begiet de sla, schudt het net uit en roert de stukken kip om. Ze is nog in haar oude kloffie, scherp kontrast met de Tarud-heren en de Belgische juffen-in-spe die onder de mangoboom zitten te wachten op vertrek. Iedereen zal in het kobaltblauwe chintz zijn vandaag. Juf Mai heeft een lap over haar dress gedrapeerd als schort. Haar ogen slaat ze voorzichtig op als ik haar aanspreek. Enorme kunstwimpers op haar oogleden, tien centimeter lange gouden oorbellen, gouden armband en enorme gouden ring verraden goedkope kitsch. De haren ingevlochten met vlechtjes van nep-haar en daar bovenop dan nog eens de “tiko”, de kunstig gedrapeerde hoofddoek. Volgens de laatste mode: a la de jaren-20 over het voorhoofd naar achteren en aldaar eindigend in een kunstige strik.
Als het uiteindelijk half elf is gaan we op weg naar Brufut. In een afgeladen GilyGilly – alle kids inside inclusief 6 volwassenen – de Tarud pickup vol pannen met eten, water en stoelen en de Mercedes Benz van Mr. Malafi vol Belgische studentes.
Het wordt een show-dag. De kinderen zullen straks defileren voor de nep-president, een 7-jarige jongen in witte kaftan en een machete in de hand. Achter hem een nep-militair die hem moet beschermen. Een schattig koppel dat met veel getoeter en lawaai in een glanzende schone witte Patrol het enorme terrein op gereden wordt. Meer dan vijftig Nursery-schools staan in hun kleurige uniformpjes in de hitte opgesteld. Sommigen in het rose, anderen in rood/blauw, bruin, etc. Allemaal schoon gewassen en gestreken, met schoenen en sokjes eronder. Ook onze kids staan twee-aan-twee opgesteld in een lange rij. Te wachten tot ze op mogen marcheren richting “president”. Het zweet gutst van de pas geschoren koppies van de jongens. De meisjes met hun strikken en elastiekjes in honderduizend variëteiten hangen tegen elkaar aan. De hitte is moordend. Water. Ze moeten drinken. Als ik bij de juffen opper dat er water moet komen voor de kids kijken ze me glazig aan. Geen enkele reactie verder. Ik probeer de hoofdjuf. Die begrijpt de hint en laat de blauwe koelbox aanrukken. Ze schept een mok vol met ijskoud water en laat de kinderen een-voor-een er een paar slokjes van nemen. Abanta! Stop! Niet teveel.. het water is te koud voor ze, zegt ze. Net op tijd heb ik me gerealiseerd dat zij de absolute leiding wil hebben van wat voor school activiteit dan ook en dat ik elk initiatief mijnerzijds eerst aan haar moet voorleggen. Na maanden schijnt dat me eindelijk een beetje te lukken.
……………….
Ondertussen:
..terwijl ik dit in Woulaba aan tafel zit te tikken, proberen vier kids zich hier te vermaken. Met niks. Een blaadje van de boom, een stokje, een door mij afgedankte melkfles, een verfpot, alles is goed genoeg om als speelgoed te dienen. Mijn badmatje is nogal vuil. Zouden ze het leuk vinden om hem te wassen? Ik loop naar buiten met een emmer en een stuk “sunlight” zeep, “savono” .. De oudste van het groepje stuift verheugd op de emmer af. In de kraan zit water zolang de watertank vol is. Is die leeg dan moet er water uit de put gehaald worden of opgepompd via de generator. Nu is er nog genoeg. Ze staan met zijn vijven boven het emmertje en plassen er op los. Of er straks nog iets van de zeep over is… geen idee. Reken er niet op. Laat ze maar spelen. Vijf minuten later staat het groepje naast me met druipende badmat: “ Poffo! Poffo!” Geen idee wat poffo is en ik zeg dat ik het niet heb. Ik vermoed dat ze boter-bij-de-vis willen en niet van plan zijn het werkje af te maken zonder dat er een beloning aan vastzit. “Poffo!” roepen ze nogmaals en laten de gekleurde elastiekjes zien die ik vanochtend uitgedeeld heb. Aha! Er zijn twee nieuwe bij het groepje gekomen en die hebben nog geen elastiekjes om hun polsen..aha! Ik had het voor hun haar bedoeld, maar zij gebruiken het als armbandjes. Dolgelukkig keren ze terug naar de kraan om de was te hervatten. “Mama!?” De oudste en verantwoordelijke laat me nogmaals de badmat zien. “Dmandingding!” .. nog een klein beetje meer wassen.. zeg ik, wijzend op de vieze vlekken in het katoen. Voor de zekerheid laat ik het door een van de jongens vertalen. Ik heb geen zicht op de kraan maar kan me zo wel voorstellen hoe het eruit ziet. De oudste gebukt boven de emmer. De kleintjes eromheen in het zand en het stof. Vuile beentjes, vuile snoeten, verkouden neuzen met snot. En maar kwekken. Het is een mix van peuter-Mandinka en heel soms een woordje Engels. Regelmatig valt het woord “toubaboo” en “Mama”.. beiden mij omschrijvend. En dan is het werkje klaar. Djenaiba – de oudste - houdt de zware druipende badmat tussen haar gespreide armen. “Prachtig gedaan!” roep ik in het Mandinka. Ze glundert van trots. De loodgieter neemt de mat van haar over en hangt hem op de waslijn.
Als Isatou- de werkster - ze roept, stuiven ze weg. Naast mij is alleen driejarige Dowda nog aanwezig. Hij heeft de speelkaarten van de jongens ontdekt. Maar ook hij is gauw weg als er iets van ver geroepen wordt. Ik bedwing mijn nieuwsgierigheid en ga niet kijken wat er voor “interessants” aangeboden wordt. Het kan van alles zijn, maar zeker geen lego of autootjes of poppen.
……………
Terug naar zaterdag.
Op het heetst van de dag wachten meer dan vijftig groepen kinderen op het startsein dat ze mogen gaan lopen. De pers is rijkelijk aanwezig om de parade te verslaan.
Een groep volwassen militairen vormt een band. Met Toeters en Bellen marcheren ze naar voren. Voor hen loopt de mini-versie. Scouts verkleed als militairen marcheren met stijve beentjes – baret op het voorhoofd. De mini-president staat achter een spreekgestoelte en blaft iets in een microfoon met zijn kinderstemmetje.
Eindelijk is het de beurt aan de scholen om door de president geïnspecteerd te worden. Ook wij marcheren naar voren. De teachers en andere volwassenen in het blauw aan weerszijden van de lange rij kids. Het is een mooi gezicht, zoveel is zeker. Ik spoor mijn collega’s aan met de kinderen mee te marcheren in plaats van nonchalant te wandelen. Heel voorzichtig komt de boodschap over. Juf Mai op haar gouden naaldhakken in het zand, doet haar best.
Ook de Gunjur Community School van onze stichting is aanwezig. Raar, want ik had ook met hun mee moeten lopen. Helaas, ik kan me niet in tweeen hakken en op de Tarudschool heb ik nou eenmaal gewerkt. De banner van de stichting wordt door twee kinderen omhoog gehouden tijdens het lopen. Voor zover mogelijk want hij is door zijn afmeting niet echt handelbaar voor de kleintjes. Meester Kadu is bij de organisatie van de dag betrokken en bevindt zich elders in het veld. Als ik later op de dag getrommel hoor, zie ik dat de kids hun kleine djembes mee genomen hebben. Strak drummen ze het ritme dat Dowda ze geleerd heeft een paar weken geleden.
Als eindelijk het defile ten einde is, mogen we ons terugtrekken in de schaduw. Onder de mangobomen elders staan de busjes kris-kras geparkeerd. Van groot tot klein, maar allemaal wild beschilderd. De roofracks vol met potten en pannen, watertanks, stoelen en alles wat verder nodig is om uitgebreid te lunchen onderweg.
De gemerkte stoelen worden in kringen gezet, matten uitgespreid, vuren aangelegd.. Op grote plastic borden leggen onze juffen – schort weer flink om het middeld gewikkeld – bergen groene sla met daarop stukken kip met gebakken ui. Chicken Yassa? Kip met citroen? Iemand gaat rond met de pot mayonaise en voorziet elke schotel van een flinke lik. Per vijf kinderen een schotel. Kids op de mat. Volwassenen op stoelen rond een stoel in het midden, waarop het eten. Stilte. Er wordt gegeten en niet gepraat. Ondertussen zijn de juffen alweer bezig de zure melk voor te bereiden, met daarin couscous. Met enorme lepels scheppen ze het goedje in plastic bekertjes en schreeuwen dat het door gegeven moet worden. Alles tegelijk. De mond nog vol met kip moeten we alweer het volgende nuttigen. In mijn ooghoek zie ik de enorme koelboxen met brokken ijs van de vismarkt. Vol met blikjes Fanta en Pineapple. Wanneer dat aan de beurt is.. afwachten maar. In de chaos probeer ik een systeem te ontdekken: voorafje, hoofdschotel, toetje? Geen idee. Als iedereen voorzien is scharen de juffen zich rond een schotel en beginnen als laatste zich tegoed te doen aan het rijke voedsel. De handen tot aan de polzen oranje van de palmolie in het eten. Met grote happen schrokken ze het in no-time naar binnen. Met hun mooie ronde billen gewikkeld in de kobaltblauwe geborduurde katoen, zitten ze op van alles wat maar voor handen is. Een snel leeg gekieperde emmer, een watertank, een lege koelbox of een omgekeerde pan. Een plaatje.
Verderop heeft een groep mannen hun trommels opgesteld. In het midden een jongen van nog geen 14 die de sterren van de hemel trommelt. Er omheen een soort koor van vrouwen met stukken bamboe in de hand. Ze kletteren er op los in ingewikkelde ritmes. Af en toe springt er een vrouw naar voren. Ze danst en springt er op los. De groep is niet meer te houden. De dansvloer moet vergroot. Met een haastig afgerukte tak van de mangoboom wordt er in hert rond gezwiept om het toegestroomde publiek op afstand te houden. Natuurlijk moet ik eraan geloven. Inmiddels zit ik daar niet meer mee. Ik weet wat me te doen staat. Buig mijn bovenlijf naar voren en draai met mijn uitstekende billen in het rond, veeg met met mijn voeten van voor naar achter door het zand en zwaai wild met mijn armen. De menigte joelt. Gezichten vol verbazing. “ Kijk die toubaboo nou toch! “ zie ik ze roepen. Gelukkig hoeft zo’n dansje maar kort te duren. Gewoon snel even je kunnen laten zien en dan weer terug op je plaats. Bezweet en doodop, maar overgelukkig. Mijn zere voeten doen er niet meer toe. Dansen! Is het enige wat geldt.
Tegen vijven lijkt het feest ten einde. Lijkt, want op het defile-terrein worden inmiddels sport-activiteiten gehouden. Mr. Demba van Tarud probeert me ervan te overtuigen dat we daarbij echt aanwezig moeten zijn. Als hij alleen mij aanspreekt is de kans groot dat we gewoon op huis aan gaan. Of denkt hij dat ik dat vervolgens ga regelen voor hem? Niet dus. De busjes worden weer in omgekeerde volgorde volgestouwd. Sommigen zijn zo hoog opgepakt dat de bagage achter de takken van de bomen blijft haken. Het is een feest aan uitlaatgassen. Van busjes die eerst warm moeten lopen voor vertrek tot busjes die niet verder kunnen komen door het inmiddels veel te zachte zand.
De zon staat laag aan de hemel als we eindelijk kunnen vertrekken. De kinderen zijn moe, maar het verhindert ze niet toch te zingen onderweg. Bij aankomst op school worden de pannen met eten soldaat gemaakt. Niet meer aanspreekbaar stouwen de juffen de couscous en de kip in haastig opgeduikelde plastic zakjes. Als ik opper dat wat voor de jongens van Woulaba mee wil nemen, wordt er niet gereageerd. Ze duwen mijn handen weg en grissen de pan uit mijn handen als ik die probeer schuin te houden. Als wilde dieren die hun prooi verdedigen. Het schokt me ze zo te zien. Hoewel ik op mijn verjaardag daar al een voorproefje van had gezien.
“ Afrikanen en eten” merkt iemand droogjes op als ik hem mijn geschoktheid toon.
“In imbarra!” Doorgaan, alsmaar doorgaan. Laat je niet van je stuk brengen Tien. Brutaal schep ik een zakje vol met rijst en kip. Niemand die er verder acht op slaat.
Dag allemaal! Goed weekend! Roep ik nog.. maar het is tegen dovemansoren.
De fiets in de laadbak brengt Lamin me terug naar Woulaba Lodge.
Una giornata particulare… een bijzondere dag..
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley