98 vrijdag 26 maart 2010 - Reisverslag uit Banjul, Gambia van Tineke Kalis - WaarBenJij.nu 98 vrijdag 26 maart 2010 - Reisverslag uit Banjul, Gambia van Tineke Kalis - WaarBenJij.nu

98 vrijdag 26 maart 2010

Door: Tien

Blijf op de hoogte en volg Tineke

26 Maart 2010 | Gambia, Banjul

98 vrijdag 26 maart 2010, Woulaba Gardens, Medina Salaam


Op vrijdag 26 februari schreef ik in mijn dagboekje:
“Mijn sponsordochter is een kanjer. Vanmiddag kwam ze met de mooiste lappen aan: handgeverfd. Met harten en strepen, kringels en kronkels. In prachtige kleuren. Absoluut de investering waard die ik een dikke maand geleden gedaan heb. Hoop het in Nederland te verkopen en haar daarvan te betalen voor het werk.”
Van de week kwam ze met de tweede lading aan. Stijve stoffen tot kleine pakketjes gevouwen, loodzwaar. Niet gestreken deze keer, maar geslagen zoals ze dat in Mali doen. Mama weet wat ik mooi vindt. Ze heeft de stoffen naar de mannen gebracht die onder een rieten afdakje kledingstuk na kledingstuk glad slaan. “Beating”, een gehalveerde boomstam op de grond dient als strijkplank. De stof wordt erover heen gelegd en de mannen beginnen met enorme ronde houten “hamers” de kreukels uit de stof te slaan. Zwaar werk dat op een strak ritme uitgevoerd wordt. De mannen zitten tegenover elkaar, het gespierde bovenlijf ontbloot. Het zweet gutst over hun ruggen.
“Mama, I had to pay 200 dalasis, they did it all!” Het werk is dan ook schitterend. De stoffen heeft ze na het verven gesteven met “goma”. Daarna zijn ze “gebeat”. Wij noemen dat chintz volgens mij. Na 10x wassen zal de glans er nog op zitten, wat met strijken nooit het geval is. Wauw!
Vorige week bezocht ik samen met haar de batik-wijk Dipakunda. Het was een niet-werk-dag helaas. Iedereen hing een beetje rond, de mannen in de schaduw tegen een muurtje, attaya drinkend. Toch trof ik her en der wapperende batiklappen aan. Een foto openlijk nemen was er niet bij. Voor hen was ik een toubab-toerist die met een zwart meisje als gids de mooiste plaatjes dacht te schieten voor niks. Mooi niet dus, betalen en anders weg wezen was het motto. “Come Mama, lets go..they don’t want it”. Ik steek mijn cameraatje af en toe om een hoek en schiet blind wat plaatjes. Ze glundert over zoveel stoutigheid.
In de volle hitte van het middaguur struinen we verder door het zwerfvuil. Eigenlijk ziet de hele wijk eruit als een grote vuilnisbelt. Als ik staand op de brug het vervuilde water eronder wil fotograferen springt Mama op me af. “What are you doing?! This is rubbish!” Schaamt ze zich ervoor? Of is het domweg raar voor haar om vuil in de mooiste kleuren vast te willen leggen? Ik leg haar uit dat ik het groen van het kroos zo prachtig vind en de andere kleuren daar tussendoor. Ze loert in het water, zegt niets, en laat het me fotograferen. Ze kent me inmiddels. Ik zie dingen die voor haar tot nu toe onbekend zijn. Maar ze begint mijn gevoel voor schoonheid te herkennen en zelfs te accepteren lijkt het wel. In het beste geval krijgt ze eenzelfde kijk op dingen. Ik hoop het, want stoffen verven is een bezigheid waarbij eigen ideeën en creativiteit onmisbaar zijn.

Vandaag ga ik alle lappen meegeven aan Ernst en Didi, die hier voor hun stichting twee weken aan het werk waren. Wuye gaat mij naar de airport brengen gelukkig. In ruil daarvoor heb ik beloofd wat Afrikaans goed voor hem te verkopen in Holland, voornamelijk blouses. Moet in principe niet moeilijk zijn als het netjes gemaakt is.
Alles komt steeds meer in het teken van mijn vertrek hier te staan. Nog even dit, nog even dat. Eerlijk gezegd ben ik hier de laatste maanden zo verknocht geraakt aan alles en vooral ook aan iedereen, dat ik het liefst zou blijven. Het is vrijwel ondenkbaar voor me dat ik straks alleen thuis ben, tussen 4 betonnen muren met alleen mijn herinneringen en foto's. In een woord rampzalig. Ik heb dan ook besloten dat ik niet alleen met Happy naar NL ga maar ook met hem terug ga voor een maand. Het is dan weliswaar regenseizoen, maar als half-Gambiaanse moet je dat toch minstens een keer mee gemaakt hebben. Mijn jongetje is tegen die tijd drie maanden oud en zal me met de grootst mogelijke moeite nauwelijks herkennen. Hoewel ik hoop dat geur en stem blijven hangen. Ik zal hem vreselijk missen.
Wat betreft de volwassenen, Mama, M., de jongens van Woulaba en last-but-not-least Djanko.

Mama wilde nog heel graag een bezoek aan haar vader brengen met mij. Het was alweer twee jaar geleden dat ik hem samen met Mama en Happy bezocht. Hij was toen ontzettend ziek – malaria – en het bezoek mondde uit in een race naar de kliniek. Nu ik bijna naar huis ga moest het ervan komen. Om drie uur had ik met Mama afgesproken in Brikama.

Op de afgesproken tijd staat Mama bij het benzinestation op me te wachten. Van verre zie ik haar al zwaaien. Ze heeft haar schooluniform nog aan want ze is direct uit school op weg gegaan. Ze heeft een taxi geregeld om ons naar - wat later blijkt een uithoek van Brikama – Sanchaba te brengen. Een uur off-road rijden met een oude Mercedes. Maar eerst gaan we nog even bij mijn taylor langs. Jammer dat Mama alleen maar Europeese kleren wil denk ik en vertel dat aan de taylor. Mama springt bijkans op, met vurige ogen en vooruitgestoken lippen bijt ze me toe dat dat het niet is. “ I just don’t have money for it”. Shit! Dat ik daar nou nooit aan gedacht heb. Ik wijs haar op de kapot gebladerde mode bladen bij de taylor. Kies maar iets uit dan! Blad na blad slaat ze om zonder tot een keuze te komen. Ik help haar op weg en wijs een kaftan aan met geborduurd frontje. Eronder een wrappa met geschulpte randen. Ook rijk geborduurd. “Okay then..” zegt ze ogenschijnlijk onverschillig en legt de bladen beslist weg. De keus lijkt gemaakt. Maat nemen en wegwezen. De stof kopen we wel op de terugweg.
We treffen haar vader aan opeen beddespiraal zonder matras. Er liggen wat oude lappen op. Lakens? De zak rijst die ik voor ze gekocht heb krijgt nauwelijks aandacht. Hij ligt verloren op de grond. Willen ze het soms niet?Mama stoot me aan: “No worries Mama, it is okay!” Ik weet dat het vaak zo gaat en hoef het niet te snappen. Het is zoals het is.
We praten wat en dan bedenk ik me opeens dat ze me laatst zei dat haar geboortebewijs bij haar vader is. Mooie gelegenheid om dat eens op te duikelen. Zou ze eindelijk eens een id-card aan kunnen schaffen. We verhuizen naar een andere kamer. Haar vader - grijs en kalend – zoekt moeizaam zijn weg tussen de her en der rondslingerende spullen. Uiteindelijk komt hij tevoorschijn met een plastic zak waarin papierwerk. Oude schoolboeken van de kinderen, half vergane schriftjes vol gekladderd met telefoonnummers zonder naam. En dan opeens een geboortebewijs. Nee, niet van Mama, van de zoon van etc etc. Een half uur later ontwaren we een bewijs dat nauwelijks nog te lezen is. Met potlood staat er geschreven: Mariama Suwareh, geboren op 1-4-89. Op papier is ze drie jaar ouder dan in werkelijkheid. Haar geboortejaar is 1992. Naar het schijnt een gewoonte in Gambia om de kinderen eerder naar school te krijgen. We verzamelen de diverse stukjes van het geboortebewijs en leggen het bij elkaar als een puzzle.
Ondertussen realiseer ik me opeens dat het eind maart is en dat ze dus volgende week jarig moet zijn. Achttien jaar! Dat ga je niet voorbij laten gaan, leg ik haar uit. Van meisje ben je dan opeens een jonge vrouw. Zullen we het vieren?! Ze glundert.
We nemen afscheid want er moet opeens nog veel gebeuren voor de voorbereiding ervan. Dat er van alles aan de compound moet gebeuren van haar vader, laat ik mijn ene oor in gaan en het andere uit. Het is de eerste keer dat ik me van den domme houdt en de ellende naast me neerleg. Helaas vader, denk ik bij mezelf. Ik heb deze week al zeven zakken cement gesponsord en hou het even voor gezien.
In Brikama zoeken we de vrouw op waar ik mijn stoffen koop. Mama vindt het moeilijk tot een kleurkeuze te komen. Uiteindelijk kiest ze voor paars en violet. Als we bij “nice-to-be-nice” aan de softdrinks zitten, maken we een boodschappenlijst. Waar wil ze het vieren en met wie? Ze doet het niet in Boboi omdat ik dan niet kom. Gewoon “thuis” bij haar guardian. Dat is het gastgezin waar ze woont als ze naar school gaat. “I don’t want rice Mama!” Groot gelijk meid, je wordt maar een keer achttien! Ze gaat twee dozen kip kopen. De rijst vervangt ze door pasta. Niet zoals bij ons, want ze wil de fijnste die bestaat. Het ziet eruit als vermicelli. Laat haar maar gaan, ze weet heel goed wat ze wil. We kopen vijftig blikjes Fanta en Sprite. Met behulp van een jongen-met-kruiwagen laten we die naar de GillyGilly brengen. Voor 50 dalasis kan ze daarna een taxi nemen om zichzelf met de boodschappen thuis te laten brengen. Aanstaande donderdag ga ik vroeg op weg om haar jurk bij de taylor op te halen. Haar verjaarscadeautje.
Kleine meisjes worden groot. Gelukkig wel. Ik hou inmiddels erg van haar, en elke dag een stukje meer..

  • 26 Maart 2010 - 21:29

    10-eke:

    Hallo Tien, nog veel plezier de laatste dagen daar! kus 10-eke

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Tineke

..altijd onderweg..

Actief sinds 11 Okt. 2009
Verslag gelezen: 381
Totaal aantal bezoekers 371882

Voorgaande reizen:

04 Januari 2012 - 08 April 2013

Gambia winter 2013

23 Juli 2012 - 23 Augustus 2012

reis door schrijversland

14 November 2011 - 18 Februari 2012

Winter 2011/2012 Gambia

08 Juli 2011 - 29 Juli 2011

juli 2011 Naar de regen in Gambia

01 Oktober 2010 - 28 Januari 2011

2010/2011 Op herhaling in Gambia

02 Juli 2010 - 01 Augustus 2010

july 2010 The Gambia

30 Oktober 2009 - 09 April 2010

2009/2010 Juf in Gambia

Landen bezocht: